Recensie: Continent van de kwaliteit – filosofisch, holistisch, praktisch

Europa moet steviger inzetten op waar ze goed in is, en dat is kwaliteit. Dit betoogt Paul Schenderling in Continent van de kwaliteit. Hoe Europa een eigen economische koers kan varen, uit 2025. Europa heeft altijd voorop gelopen als het gaat om regelgeving voor productkwaliteit en duurzaamheid. Het zou onverstandig zijn om te proberen te concurreren met China in het produceren van goedkope rommel, en juist zeer verstandig om digitale ontwikkelingen meer in eigen hand te houden, ons los te maken van de digitale diensten uit de VS. De visie die Paul schetst is tegelijk filosofisch, holistisch en praktisch.

Filosofisch als het gaat om te bespreken waar mensen gelukkig van worden, wat een goed leven betekent. Spoiler: niet meer spullen. Holistisch als het gaat om het schetsen van de problemen waar Europa nu mee worstelt, van oorlog in Oekraïne tot hyperglobalisatie, van verslavende apps tot toenemende ongelijkheid, van ecologische crises tot schadelijke efficiëntie. Praktisch als het gaat om handelingsperspectief voor burgers, bedrijven, regionale overheden en de Nederlandse regering. Goed gedaan!

Het maatschappelijke boek Continent van de kwaliteit …

… begint met het uiteenzetten van de problemen waar Europa tegenaan loopt. De oorlog in Oekraïne is een bedreiging voor Europa. De extreemrechtse politieke wind die in de VS heerst, ook. Maar er zijn ook interne bedreigingen: economisch, sociaal en ecologisch verval. De Europese industrie verzwakt, de ongelijkheid neemt toe, de democratie staat onder druk, en met de natuur gaat het steeds slechter. Hoe dat komt? Door de economische keuzes die we hebben gemaakt.

Maar dat verval is niet onvermijdelijk. Als we nu eens niet kijken naar de maatstaven van vooruitgang die alleen maar kwantitatief zijn, zoals bbp, productiviteit, het aantal multinationals, maar juist naar de kwalitatieve maatstaven? Als we nu eens zouden focussen op kwalitatieve groei, op beter in plaats van meer? Op een goed leven? Dan gaat het helemaal niet zo slecht met Europa. Want we zijn al koploper qua kwaliteit: van producten, van zorg en onderwijs, van verduurzaming van de industrie. Kwaliteit is onze kracht!

Het goede leven met de economie als middel

Je kunt ‘het goede leven’ vatten in de gemeenschappelijke waarden vrede, vrijheid, rechtvaardigheid en naastenliefde. Die doeleinden bereiken we met middelen als geld, (militaire) macht, en in het algemeen: met onze economie. Maar we zijn daarin doorgeslagen, economie is niet meer dienstbaar, maar autonoom.  Door globalisering hebben natiestaten macht verloren aan grote corporaties en miljardairs. Kortweg ‘de rijken’. De natiestaten sloten handelsverdragen, en verloren hierbij bevoegdheden om te sturen op handel, industriepolitiek, wisselkoersen, verplaatsing van kapitaal.

Dat sturen gebeurt nu door private partijen, middels het gebruiken van het ‘vestigingsklimaat’, opgebouwd door belastingwetgeving en sociale zekerheid. Bevalt het vestigingsklimaat ze niet dan verkassen ze naar een ander land, of dreigen daarmee. Er is concurrentie tussen verschillende landen, en dat resulteert in een race to the bottom op economisch, sociaal (toenemende ongelijkheid) en ecologisch (afzwakking Green Deal) gebied. De baten van economische groei gaan voornamelijk naar de rijken. Niet goed. We moeten (dus) naar kwalitatieve groei.   

Europa verbouwen

Het boek geeft ons een verbouwingsplan in 5 delen. In deel I wordt de historie en de werking van het huidige economische systeem geanalyseerd. Dat vond ik bekende stof, prettig uiteengezet.

In deel II behandelt Paul 4 ‘game-changers’:

  1. Digitale monopolies, waarin AI, digitale verslaving, en de macht van de VS en China op dit gebied aan de orde komen.
  2. Toekomstig concurrentievermogen, waarin ook weer de overmacht van China aan de orde komt. Wat nodig is, zijn investeringen in kennis, duurzaamheid, defensie en energie-infrastructuur, het probleem is natuurlijk hoe we dit moeten financieren.
  3. De internationale economische en politieke orde, met opkomst van BRICS, het ontstaan van een multipolaire wereldorde wat weer zal leiden tot minder internationale samenwerking en minder internationale handel. Het eerste is vervelend, je hebt dit nodig om oorlogen en milieucrises op te lossen. Het tweede is misschien een kans voor eerlijker handelsrelaties.
  4. Een leefbare toekomst. Hierin legt Paul de Jevons-paradox uit, waarbij steeds een groot deel van bereikte efficiency weer teniet wordt gedaan door hogere consumptie. Dat geldt ook voor milieuwinst, wel 50%, waardoor groene groei gewoon niet mogelijk is. Onze economie en samenleving moet minder groei-afhankelijk worden.

Een visie voor een Eco-sociaal model voor Europa

In deel III wordt een visie gepresenteerd die bovenstaande problemen aanpakt. Dat begint met voortaan ‘kwaliteit’ te zien als kompas bij de te maken keuzes, en de doeleinden (vrede, vrijheid, rechtvaardigheid, naastenliefde) leidend te maken.

Ik lees dat het maken van kwalitatief betere producten ervoor zorgt dat we welvaart behouden en welzijn bevorderen. Die producten hebben een langere levensduur, zijn functioneler, beter ontworpen, en beter te repareren. De productieprocessen zijn innovatiever en verspillen minder. Dit levert dan welvaartswinst op die gebruikt kan worden voor de benodigde investeringen en ons sociale stelsel. Dat leidt tot een groter gevoel van zekerheid bij de bevolking, en dit leidt weer tot solidariteit. Dit betoog is mooi geformuleerd, maar toch komt het wat kort door de bocht over.

5 strategische stappen

Voor het realiseren van die visie zijn 5 strategische stappen nodig:

  1. Europese waarden en kwaliteitsnormen herstellen.
  2. De vloer (sociale zekerheid) en plafond (draagkracht van de aarde) van de economie herstellen.
  3. Europese digitale soevereiniteit opbouwen.
  4. Een structurele financiering voor investeringen opbouwen.
  5. Actief ruimte scheppen voor gemeenschapseconomieën (de meent, het commonisme).

Elke stap wordt in een hoofdstuk uitgewerkt. Ik vond met name de 1ste  stap, die ook het gebruik van industriepolitiek middels importheffingen aanbeveelt, erg interessant. Bij stap 2 wordt een historisch inkijkje gegeven in het ontstaan van landeigendom, en wordt het gebruik van quota uitgewerkt. In stap 3 vinden we een plan voor ‘digitale dekolonisering’, en dat is nodig, want nu zijn we chantabel door onze afhankelijkheid. Europa moet eigenaar zijn van data én infrastructuur. En digitale producten kunnen we hetzelfde reguleren als fysieke producten, waar we naar veiligheid en schadelijkheid kijken. Software die verslavend werkt, is schadelijk, dus húp, van de markt halen. Goed stuk. De financiering is niet zo ingewikkeld volgens Paul, want importheffingen en quota leveren geld op. Ook zal de focus op een goed leven in plaats van consumptie geld besparen bij de burger, die dan weer wat meer aan bijvoorbeeld defensie kan bijdragen. Klinkt in theorie goed, maar is ook wel weer kort door de bocht. Wat betreft de gemeenschapseconomieën is met name vereenvoudiging van regelgeving van belang.

Sufficiëntie vervangt efficiëntie

Deel 4 is geheel gewijd aan ‘sufficiëntie’, als vervanger van efficiëntie.  De uitleg wordt opgehangen aan de Fairphone, die probeert de hele productieketen eerlijker en duurzamer te maken, in plaats van te sturen op de laagste prijs. Het prijsmechanisme heeft een aantal grote gebreken: prijzen zeggen niets over de kwaliteit, zijn geen échte prijzen omdat maatschappelijke schade niet is ingecalculeerd, en houden geen rekening met absolute schaarste, bijvoorbeeld grondstoffen die binnen een mensenleven niet hernieuwbaar zijn.

Sufficiëntie draait om ‘voldoening gevend’, met relaties in de waardeketen die wederkerig zijn, zodat de héle keten kwalitatief goed is, voor arbeid, voor ecosystemen, voor de dienstverlening aan de klant.

9 knoppen voor sufficiëntie

Hiervoor kunnen bedrijven aan 9 knoppen draaien:

De eerste drie gaan over de goede dingen doen: betere kwaliteit van de dienstverlening, goed werk en nieuwe natuur. De tweede drie gaan over de dingen goed doen: regeneratief beheer van de natuur, wederkerige relaties in de keten, veerkracht in de keten. De derde groep gaat over geen kwaad doen: zuinig zijn met grondstoffen, schade aan de natuur minimaliseren, zorgen voor voldoende vrije tijd.  

Wie kan wat doen?

Deel V tenslotte zoomt in op wat elk van de spelers kan doen om dit allemaal te verwezenlijken. Dat lijkt een bottom-up aanpak te zijn: nieuwe bedrijfjes starten op, burgers zijn enthousiast en kopen er én investeren erin. Het netwerk wordt steeds groter, bedrijven gaan samenwerken. Dit is niet naïef, er zijn al best veel bedrijvennetwerken die dit doen, en burgerbewegingen. Het gebruik van zonne-energie is op deze manier groot geworden.  De overheid kan deze ontwikkeling financieel en organisatorisch ondersteunen en beide groepen actief koppelen.

Daarna is het nodig om op te schalen. Daarvoor zijn 3 stappen: mensen direct vragen om bij te dragen, de hele keten gelijktijdig opschalen, en een gezamenlijke leercurve.

Hoe kunnen we de economie democratischer maken

Het laatste hoofdstuk gaat in op manieren om te economie democratischer te maken. Het begint met de burgers er meer bij te betrekken met een soort referendum of burgerberaad. Verder komen er ideeën wat er op regionaal gebied moet gebeuren: voorzieningen selectiever inzetten, scherpere voorwaarden stellen aan de besteding van publiek geld, ondersteunen van ondernemers die hun bedrijfsmodel ombouwen, etc. En dan zijn er landelijke speerpunten: belastingherziening, waaronder een progressief tarief en belasting op vermogen, op consumptie en op financiële transacties.  Verder suggesties als een participatie-inkomen voor onbetaald werk zoals mantelzorg, een aparte rechtsvorm voor sufficiënte bedrijven.

Dit zijn allemaal praktische zaken die zeker haalbaar zijn. Wat natuurlijk het grootste struikelblok is: álle landen in Europa op één lijn krijgen. Want ongetwijfeld zal men het eens kunnen worden over de probleemstelling, echter over oplossingen heb ik nog niet vaak een unanieme uitspraak gehoord, laat staan ééntje die zo ver gaat als dat wat dit boek voorstelt.  En zóveel tijd hebben we niet, lijkt me.

Mijn evaluatie van Continent van de kwaliteit

Paul heeft de bedreigingen van Europa behoorlijk breed ingestoken, en dan is het lastig om overal even diep op in te gaan. Hier en daar noteerde ik dan ook ‘kort door de bocht’. Gelukkig zijn de inzichten ontleend aan het werk van een aantal economen, zoals Thomas Piketty, Paul Collier, Dani Rodrik, en aan Paul’s voorgaande boek. Het is dus makkelijk om je verder te verdiepen in bepaalde onderwerpen. Een literatuurlijst per hoofdstuk helpt hierbij.

De probleemstelling levert weinig verrassends op, ik denk dat iedereen de dreiging wel ziet van de goedkope spullen uit China, de macht van Big Tech, de problemen van de uitbuiting van het mondiale Zuiden, en de ecologische crisis (ik schrijf dit tijdens COP 30). Het is wel heel knap hoe Paul hier een goed lopend, inzichtelijke analyse van heeft gemaakt, waarbij alles met alles te maken heeft. Het is ook duidelijk dat er iets grondig ‘verbouwd’ moet worden en dat hier en daar een beetje plamuren niet gaat werken.

Zijn oplossingen, focus op de doeleinden, op het goede leven, op sufficiëntie, zullen bij een grote groep resoneren, maar die groep is nauwelijks groot genoeg om snel iets substantieels voor elkaar te krijgen. Desondanks is het heel praktisch om uit te gaan van een bottom-up aanpak, die als een olievlek kan werken. Top down vanuit de EC zie ik niet snel gebeuren. Als de diverse lagere overheden en landen dit nog wat meer zouden stimuleren en structureren, kan ik mij vinden in het hoopvolle betoog. Terwijl ik dit schrijf zitten we ook midden in de formatie, dus wie weet. Over relevantie heb ik niet te klagen!  

Paul gebruikt goede voorbeelden om zijn wat ‘zweverige’ visie handen en voeten te geven, er gebeurt al veel, en er is bewijs dat focus op de doeleinden, op een goed leven, meer geluk brengt dan steeds maar meer consumeren en produceren. Anderzijds, het succes van Shein en Temu in Europa is natuurlijk wel zorgelijk, er zijn nog erg veel mensen die kwaliteit niet zo belangrijk vinden. Paul gaat niet erg in op verandering van de mentaliteit van mensen. Regelgeving en heffingen lijken onvermijdelijk als we voor kwaliteit willen gaan, vrijhandel is niet ideaal.

De structuur van het boek is goed, er zit een duidelijke rode lijn in. De korte hoofdstukken houden het overzichtelijk, evenals het gebruik van vele opsommingen en lijstjes die steeds terugkomen.  Het boek heeft weinig illustraties, en een aantal daarvan waren slecht leesbaar in het eBook dat ik las. Ook zitten er wat typo’s in (casus in plaats van cases, wel 2x), ontbrekende woorden, een foutieve formule in hoofdstuk 18. Ik schrok van het toeschrijven van Eureka! aan Einstein. Dat was toch echt Archimedes. En als ik zo’n fout zie, twijfel ik direct aan alle uitspraken over onderwerpen waar ik minder van weet, en dat is natuurlijk vrijwel het hele boek. Erg jammer zo’n blunder. De schrijfstijl is dan wel weer prima, weinig jargon, lekker vlot.

Overall beveel ik het boek aan, omdat het een holistisch overzicht geeft van problemen en oplossingen die impactvol en urgent zijn, en praktische verwijzingen als je je verder wilt verdiepen. Heb je nog niet zoveel gelezen over deze onderwerpen, pak dan dít boek.

Conclusie

Inhoud: Leerzaam +, Onderbouwd +, Relevant +, Tijdloos +.

Vorm: Aansprekend+, Verzorgd -, Illustraties 0, Structuur +, Schrijfstijl +

FOMO 0. 

Ik gaf het boek 4*

Ken je dit boek? Wat vond je ervan? 

Lees Continent van de kwaliteit  duurzaam …

  • via de (online) bibliotheek; 
  • digitaal en gratis via Kobo Plus (dat deed ik ook!);
  • of uit een minibieb!

Koop Continent van de kwaliteit duurzaam … 

  • bij de kringloop;
  • bij een tweedehandsboekenwinkel zoals Boekwinkeltjes;
  • bij je lokale boekwinkel, via Libris (aff.);
  • of via B-Corp Bol (aff).

Keus genoeg!

Abonneer je hier op de wekelijkse blog-updates!

Dit bericht werd geplaatst in Maatschappij en getagd met , , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie